Op 12 maart 2019 hield ds. Nelleke Boonstra in het Ontmoetingshuis een boeiende lezing over devote vrouwen en hun levensverhalen. In 1372 opende Geert Grote in Deventer zijn huis voor vrouwen. Ze werden de eerste zusters van het gemene (=gemeenschappelijke) leven. In dit zogeheten Meester Geertshuis leefden de vrouwen van giften en arbeid. Zij hielden zich bezig met ziekenzorg, handwerk en verbouwing van eigen groenten. Hun devotie en toewijding aan Jezus was mede gericht op het bevorderen van een deugdzaam leven. In het zusterhuis woonden aanvankelijk 16 vrouwen. Van lieverlee ontstond er een gemeenschap van 50 vrouwen. Zij hadden een grote uitstraling op het leven in de stad. Pas later kwam er ook een fraterhuis. Geert Grote (1340-1384) was de grondlegger van de Moderne Devotie. Na zijn bekering spande hij zich met hart en ziel in voor de hervorming van de kerk. Hij hekelde de corruptie en het machtsmisbruik van de kerkelijke elite. Zo protesteerde hij furieus tegen de bouw van de peperdure Domtoren in Utrecht. Grote zorgde er ook voor dat Latijnse misboeken vertaald werden in de volkstaal. Bekend is zijn zogeheten Getijdenboek. Daardoor konden ook gewone mensen dagelijkse de gebeden thuis opzeggen. Rond 1400 waren er 34 zusterhuizen in de Lage Landen. Ze belichaamden de sociale kant van de Moderne Devotie. De zusters leefden in gemeenschap vanuit de kracht van het geloof. Ze hielden collatiegesprekken en hielden rapiaria (=spreukenboekjes) bij. Alles stond in het teken van een deugdzaam leven. De teksten uit de rapiaria werden opgezegd tijdens het spinnen en weven. De zusters leerden elkaar lezen en schrijven. Rond 1450 werden de levensverhalen (viten) van de zusters opgetekend. Deze verhalen dienden tot inspiratie van de beweging.

Na de lezing van ds. Boonstra lazen we in tweetallen verschillende viten. En we gingen met elkaar op zoek naar de deugden. Oude zusters waren leraressen van de jonge zusters. Alles gebeurde in gemeenschap. Opvallende deugden die gememoreerd worden in de viten zijn: deemoed, zelfverloochening, vlijt, gehoorzaamheid, devotie en verbinding met het lijden van Jezus Christus.

Hier volgt een voorbeeld van een vite:

(1) Van zuster Kunne van Gunnekens (+1398)

Deze goede zuster Kunne woonde hier bijna vanaf het allereerste begin en niet lang na onze eerwaardige vader, meester Geert Groote.
En het gebeurde in die tijd, dat hier te Deventer plotseling een grote sterfte kwam, zodat hier per dag onderwijl meer dan vijftig doden waren.
En omdat zuster Kunne vurig en godsdienstig was, en haar rijk niet was van deze wereld [Joh 18:36]1zo begeerde zij ontbonden te wezen en te wezen met Christus [Fil 1:23]2.
En toen ze de koster hoorde met de bel, die voor de priester uit liep, begreep ze dat hij met het Heilige Sacrament kwam, zo riep ze met diep verlangen: “Lieve Here Jezus, wanneer wilt gij tot mijn huis komen?”
En dit of iets soortgelijks plachtte ze herhaaldelijk te zeggen. En toen ze dus een tijd met sterk verlangen had geroepen, zo gaf ze onze lieve Hereook depestelenciën; en toen kwam Jezus ook tot haar, en bezocht haar.
En aldus zo stierf ze, en voer met Jezus heen, zoals ze zo lang had begeerd.

1) Bron: D. de Man hier beginnen sommige stichtige punten van onsenoeldensusteren ; naar het te Arnhem berustend Handschrift uitgegeven (Dissertatie van Dirk de Man, uitg. Martinus Nijhof, ‘sGravenhage 1909) Ik heb in een werkvertaling de tekst enigszins begrijpelijk naar de taal van deze tijd omgezet maar oude woorden die ons min of meer bekend zijn laten staan. Nelleke Boonstra caboo@hccnet.nl

Hans Tissink

1joh. 18: 36 Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’ 2fil 1: 23 Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste